Volgens de geleerde is de betekenis van "handgeld " onduidelijk. Artikel 1500 betreft het oude burgerlijk wetboek dat vervangen is door het nieuwe. Daarin komt de term niet meer terug.
De geleerden schrijven erover:
"Verwant aan het rouwgeld is de handgift (handgeld, hand- of godspenning). Zie de art. 1500 (oud) en 7A:1637e (oud) BW.
Men verstaat daaronder een gift, doorgaans in geld, die ter gelegenheid van het sluiten ener overeenkomst door de ene partij aan de andere (een enkele maal door beide partijen aan elkander) wordt ter hand gesteld. Niet altijd beoogt men daarmee hetzelfde doel. Een handgift kan worden gegeven als een teken dat de overeenkomst is tot stand gekomen, opdat duidelijk blijkt, dat men uit het tijdperk der onderhandelingen is getreden en definitieve overeenstemming heeft bereikt (arrha confirmatoria). Zulk een uiterlijke handeling, om van het sluiten der overeenkomst te doen blijken, kan ook andere vormen aannemen; men denke aan de handslag die in de veehandel gebruikelijk is en aan de wijnkoop, waarbij men gemeenschappelijk uit één beker drinkt. De arrha confirmatoria is niet bestemd de ontvanger te verrijken; zij wordt bij het vervullen der verbintenis veelal verrekend of teruggegeven; vergelijk ook art. 7A:1637e lid 2 (oud) BW. Het is duidelijk, dat de handgift in deze betekenis met een boetebeding hoegenaamd niets heeft uit te staan.
De wet sprak in art. 1637e BW het vermoeden uit, dat de handgift als 'confirmatoria' bedoeld is. De handgift kan evenwel ook met een andere bedoeling zijn gegeven, namelijk dat men zich, door haar op te offeren, van de overeenkomst kan losmaken; dit is de zogenaamde arrha poenitentialis. Hier keren wij dus terug op het gebied van het rouwgeld, met deze schakering, dat hier het rouwgeld bij wijze van vooruitbetaling door de ene partij aan de andere wordt ter hand gesteld; voor een vergelijking met het boetebeding kan ik daarom verwijzen naar hetgeen hierboven omtrent het rouwgeld werd opgemerkt. Zou evenwel de schuldenaar een geldsom hebben gegeven met bepaling dat de schuldeiser deze mag behouden indien de verbintenis niet wordt nagekomen, onverminderd diens recht om nakoming der verbintenis zelf te vorderen, dan zouden wij ons inderdaad op het terrein van het boetebeding bevinden, met deze afwijking, dat de boete reeds bij voorbaat in handen van de crediteur is gestort. Zie over de handgift (An- of Draufgeld, Draufgabe) ook § 336 e.v. BGB en art. 158 OR "
Kortom, geld terug geven minus je kosten en 75 houden. Tenzij je in de tussentijd hebt aangegeven de auto voor de man te bewaren... leuk he dat recht..
