do apr 13, 2006 12:23
6. De uitlaatgassen van personenauto's met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking mogen bij stationair toerental en op bedrijfstemperatuur zijnde motor:a. niet meer dan 4,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 31 december 1973 doch voor 1 oktober 1986;b. niet meer dan 3,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 30 september 1986 doch voor 1 juli 2002;c. niet meer dan 1,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 31 december 1973 doch voor 1 juli 2002 en het voertuig blijkens een aantekening op het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs wordt gevoed door een al dan niet tot vloeistof verdicht gas;d. niet meer dan 0,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 31 december 1985 doch voor 1 juli 2002 en het voertuig is uitgerust met een brandstofdoseringssysteem dat de mengverhouding van lucht en brandstof voortdurend aanpast aan het zuurstofgehalte van de uitlaatgassen.e. niet meer dan 0,3% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 30 juni 2002. 1. Controle op de hier genoemde gehaltes is niet noodzakelijk indien een controle op grond van artikel 5.2.11, zevende of achtste lid, van het Voertuigreglement heeft plaatsgevonden.2. De controle geschiedt door meting aan een stilstaande personenauto met een koolmonoxidemeter die ten minste gedurende de door de fabrikant van de koolmonoxidemeter opgegeven opwarmtijd onder elektrische spanning heeft gestaan.3. Bij de meting moet de omgevingstemperatuur hoger zijn dan 0 °C. Vóór elke meting wordt het nulpunt van de koolmonoxidemeter gecontroleerd en zo nodig bijgesteld.4. Vóór elke meting wordt gecontroleerd of:a. de motor met stationair toerental draait en op bedrijfstemperatuur is, enb. de carterontluchting op het voertuig is aangesloten.5. Vóór elke meting wordt gecontroleerd of het monsternamesysteem in goede staat verkeert, waarbij in het bijzonder moet worden gelet op beschadigingen van de monsternameslang en de sonde.6. De sonde wordt ten minste 0,30 m in de uitmonding van het uitlaatsysteem ingebracht. De eindwaarde van een meting wordt gelijkgesteld met de waarde die na 30 seconden is bereikt.7. Indien het uitlaatsysteem meer dan één uitmonding heeft, beperkt de meting zich tot één uitmonding.8. Indien de personenauto is uitgerust met meer dan één brandstofsysteem, hoeft de controle alleen te worden uitgevoerd wanneer de motor wordt gevoed met de hoofdbrandstof zoals deze is vermeld op het kentekenbewijs.Toelichting:Bij het vaststellen van het CO-gehalte mag het tweede cijfer achter de komma buiten beschouwing worden gelaten.
7. De afstelling van het stationaire mengsel van personenauto's met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking die in gebruik zijn genomen na 31 december 1979, met uitzondering van personenauto's die zijn uitgerust met een brandstofdoseringssysteem dat de mengverhouding van lucht en brandstof voortdurend aanpast aan het zuurstofgehalte van de uitlaatgassen, dient zodanig te zijn dat een door Onze Minister voor het desbetreffende type motorrijtuig aangewezen gehalte aan koolmonoxide van de uitlaatgassen, uitgedrukt in % vol, bij het bij die aanwijzing aangegeven stationaire toerental, niet wordt overschreden. Bij de meting van het gehalte koolmonoxide moeten de eventueel aangewezen bijzondere meetvoorschriften in acht worden genomen.Deze eis wordt alleen getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport en bij elke keuring ten behoeve van de afgifte of teruggave van een kentekenbewijs. 1. De wijze van keuren bij de punten 2 tot en met 7 bij het zesde lid is van toepassing.2. Het stationaire toerental moet liggen tussen de voor het desbetreffende type personenauto in het boekwerk 'APK-milieukeuringseisen' aangegeven waarden. Dit wordt gecontroleerd met behulp van een toerenteller. Zo nodig wordt het toerental afgesteld alvorens met de meting wordt begonnen. Na de meting wordt, indien nodig, het toerental weer op de oorspronkelijke waarde teruggebracht.Toelichting:Bij het vaststellen van het CO-gehalte mag het tweede cijfer achter de komma buiten beschouwing worden gelaten.