ma sep 08, 2008 21:15
De SI voldoet volledig aan de eisen van de DNRT, geen uitzonderingen en /of afwijkingen.
Voor iedereen om nog eens na te lezen: (ik heb wat dingen weggelaten voor de duidelijkheid.... voor het volledige en enige geldige regelement zie de link in de post hierboven!!)
B. ONDERDEEL VEILIGHEID
Artikel 1.
De hierna genoemde veiligheidsuitrusting is verplicht. De deelnemer is vrij om extra voorzieningen aan te brengen zolang die de werking van de verplichte uitrusting niet vermindert. Tenzij anders aangegeven zijn op voor de deelnemende wagens aan de Zomeravondcompetitie de voorschriften van toepassing, die voor FIA Klassen Groep N, A, B, ST, zijn gepubliceerd in het Knaf Autosportjaarboek 2008 (ASJ).(Annexe J Art. 253)
Bijzondere aandachtspunten: Onder verantwoordelijkheid van de deelnemer dient de wagen zowel wat betreft constructie, als de staat van onderhoud, voor deelname aan het betreffende evenement technisch veilig te zijn.
Artikel 2 - PERSOONLIJKE UITRUSTING
Een goedgekeurde helm is verplicht, op nationaal niveau tenminste keurmerk:
Snell SA 2000; SFI 31.1 A; SFI 31.2 A.BS6658-85 A/FR 9, SA 95, of een helm van hoger niveau.
Een brandvrije race overall met FIA label en in goede staat verkerend, brandwerende sokken, een balaclava en brandvrije handschoenen, brandvrije schoenen en brandwerend ondergoed zijn verplicht.
De TC of wedstrijdleiding kan verlangen dat de persoonlijke uitrusting van een deelnemer voor of tijdens de wedstrijd getoond wordt.
Artikel 3- ROLKOOI
De rolkooi (zie ASJ 2008, pp. 578 e.v.) dient in alle opzichten (model, uitvoering, afsteuning met afsteuningsplaten) tenminste te voldoen aan de voorschriften gepubliceerd in FIA Code Sportif annex J, onder artikel 253 voor de FIA klassen Groep N/A/B/(ST), corresponderend met het (bouw)jaar van de ingeschreven wagen.
Voor wagens met een bouwjaar van vóór 1993 geldt als minimum de FIA voorschriften die in 1993 voor de groepen N/A/B van toepassing waren, die bij de organisatie op te vragen zijn.
Uitvoeringen rolkooi
a. Geconstrueerd overeenkomstig de vereisten genoemd in ASJ 2008, pp. 579 e.v
onder artikel 8.3.1. e.v. (zelfbouw)
b. Gehomologeerd of gecertificeerd door de ASN (KNAF, DMSB, RACB etc)
c. Gehomologeerd door de FIA
Bevestiging rolkooi
Definities
Voetplaat: Plaat gelast aan het einde van een rolbeugel buis die het mogelijk
maakt deze aan aan de carrosserie/chassis te bouten of te lassen, gewoonlijk aan
een versterkingsplaat
Versterkingsplaat: Metalen plaat, bevestigd aan de carrosserie/chassis onder de
voetplaat van de rolbeugel om de belasting beter te verdelen op de
carrosserie/chassis.
Bevestigingspunten van de voor-hoofd-,zijrolbeugels of halve zijrolbeugels
Ieder bevestigingspunt moet voorzien zijn van een versterkingsplaat met een dikte van
tenminste 3 mm.
Iedere voetplaat moet bevestigd worden met tenminste 3 bouten op de stalen
versterkingsplaat met een dikte van tenminste 3 mm en een oppervlakte van minimaal
120 cm2 die aan de carrosserie gelast is. De voetplaat mag ook aan de versterkingsplaat
worden gelast.
In gevallen van afbeelding 253-50 en 253-52 (ASJ pp. 633) is het lassen van de
versterkingsplaat niet noodzakelijk. Bij gebruik van bouten moeten deze een diameter
hebben van tenminste 8 mm, kwaliteit 8.8 of hoger (ISO norm)
Artikel 4 - STOEL EN STOELBEVESTIGING
Een deugdelijke stoel met hoofdsteun FIA keurmerk 8855/1992 of 8855/1999 verplicht. (mits in goede staat mag de gebruiksduurbeperking buiten beschouwing gelaten worden) De stoel moet deugdelijk bevestigd zijn (zie daarvoor ASJ 2008, pp. 585 via minimaal 4 bevestigingspunten, met bouten diameter min. 8 mm, kwaliteit 8.8 (ISO norm) of hoger, en onderplaten van min. 40 cm2 voor elk bevestigingspunt (min. dikte voor staal 3 mm, voor aluminium 5 mm). Voor oudere wagens kan dit betekenen dat op de bodem, over meer dan de gehele breedte van de stoel een schetsplaat moet worden bevestigd.
Artikel 5- VEILIGHEIDSRIEMEN
Verplicht is een 5- of 6 puntsgordel, Fia keurmerk 8854.98 of 8853.98 of hoger.
Voor een goede werking dienen de veiligheidsgordels volgens de voorschriften, (ASJ 2008 pp. 576/577), gemonteerd te zijn! Veiligheidsgordels met losse stiksels, of die gerafeld zijn dan wel vanwege een zware aanrijding beschadigd zijn, zijn onbruikbaar en dienen voor de eigen veiligheid van de gebruiker vervangen te worden. (mits in goede staat mag de gebruiksduurbeperking buiten beschouwing gelaten worden). De rijder dient als hij/zij plaats neemt in de auto eerst de heupriem strak af te stellen en daarna de schouder riemen. Een zgn HANS wordt aanbevolen.
Artikel 6 - SLEEPOGEN
De wagen moet voorzien zijn van een sterk sleepoog aan voor en achterzijde. Het sleepoog dient duidelijk zichtbaar door geel, rood of oranje geschilderd te zijn. De binnen diameter moet minimaal 5 cm zijn. De sleepogen mogen niet uitsteken buiten de contouren van de auto.
Artikel 7 - RAAMNET EN/OF ARMRIEM
Een armriem, bevestigd aan de linker onderarm en aan de knop van de veiligheidsgordel of aan de heupgordel (die voorkomt dat de linker arm buiten de auto kan komen bij een ernstige crash), is verplicht. Het verbinden van de riem met een volledig en snel sluitende klimhaak voor de bergsport is daarbij toegestaan. Bij het gebruik van een correct gemonteerd raamnet (zie ASJ 2008, pp 583/584 mag de armband achterwege gelaten worden.
Artikel 8 - BRANDBLUSSER
Een handblusser van tenminste 2 kg conform artikel 7.3 van het ASJ 2008, pp 577/578 is verplicht en dient uiterst stevig gemonteerd te zijn (bevestiging moet kracht 25 g kunnen doorstaan) door middel van twee metalen banden.
Artikel 9 - LEIDINGEN EN KABELS
Deze dienen van deugdelijk materiaal en in goede staat te zijn. Leidingen die brandstof of hydraulische vloeistof bevatten mogen door het inzittenden compartiment lopen, maar zonder enige koppeling, uitgezonderd bij de brandschotten, overeenkomstig de FIA voorschriften en bij het remcircuit. Leidingen die koelwater of smeerolie bevatten moeten zich buiten het inzittende compartiment bevinden, of met een ijzeren lekvrij omhulsel van het inzittenden compartiment zijn afgeschermd. LETTERLIJK MAG EEN KACHEL NIET!!! ALLEEN INDIEN AFGESLOTEN OMHULSEL ETC ETC
Artikel 10 - DIVERSEN
Buitenspiegels De wagen moet voorzien zijn van een binnen spiegel, linker en rechter buitenspiegel.
Remlichten De remlichten moeten zonder vertraging werken.
Vergrendelingen De motorkap mag tijdens training/race niet los kunnen komen. Bodypins of veren aanbevolen.
Ruiten De voorruit moet van gelaagd glas zijn. (BERTONES EN SUPERTJES!!)
Accu De accu dient deugdelijk bevestigd te zijn en de pluspool dient geïsoleerd te zijn.
Brandschotten Als preventie tegen brand is een brandschot, tussen bagageruimte/interieur en motorruimte / interieur verplicht met lekvrije afdichting. Directe doorgang van vuur vanuit motorruimte of benzinetank mag niet mogelijk zijn.
Rolkooi schuim Delen van de rolkooi waar de rijder bij een crash mee in aanraking kan komen, dienen te worden voorzien van speciaal schuimrubber voor rolkooien o.a. USA–schuim.
Benzinetank Origineel of FT3 1999, FT3,5 of FT5 tank met FIA keur.
Artikel 11 - BRANDSTOF
Uitsluitend reguliere handelsbenzine/ diesel (regulair of rood) is toegestaan.
Het is niet toegestaan aan om welk product dan ook aan de brandstof toe te voegen.